Mirakelen 176 tot en met 250

Mirakel 176

19 juli 1383
Heiman, de zoon van jan Willemsz en van Geertruid, woonachtig te Capelle bij Geertruidenberg, werd half februari geboren. Toen hij twee weken oud was, verstikte het kind in de armen van zijn moeder. Na meer dan twee uur begon de vader te bidden tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarop het kind tot leven kwam. De ouders maakten de bedevaart met het kind en offerden het gewicht van het kind in wijn en weit, terwijl de vader in linnen gekleed was.

Mirakel 177

19 juli 1383
Diedelt Michiels, woonachtig te Groningen, werd veertien dagen geleden in een hevig noodweer blind. Zij beloofde een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarna zij twee dagen later aan haar rechteroog genas. Zij volbracht haar bedevaart samen met Marie Michiels, en werd ter plaatse ziende aan het andere oog. 

Mirakel 178

21 juli 1383
Pauwel Raffijn, woonachtig te Ieper, was op 18 februari  op weg naar het klooster van Tongerlo, toen hij verdacht werd van een moord, die meer dan een jaar geleden geschied was. In Herentals werd hij in de gevangenis gezet; men zou hem ter dood brengen. Toen bad hij tot Maria van’s-Hertogenbosch, waarop twee anderen bekenden de moord gepleegd te hebben. Zij werden onthoofd; Pauwel werd vrijgelaten. Hij volbracht zijn bedevaart in linnen kleren. 

​Mirakel 179

21 juli 1383
Willem van Roede, ridder, woonachtig te Leuven, geraakte met Pinksteren, 10 mei, buiten zinnen. Veertien dagen geleden werd hem in een droom duidelijk gemaakt, dat hij een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch moest maken. Hij beloofde het en genas. Hij volbracht zijn bedevaart. 

Mirakel 180

23 juli 1383
Jori van Campen, woonachtig te Mechelen, werd op Pinksteren, 10 mei, vader van een kind dat dood geboren werd. Hij beloofde meer dan twee uur na de geboorte een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarna het kind tot leven kwam. Het werd gedoopt met de naam Jan en stierf een dag later. De vader volbracht de bedevaart, offerde twee lood zilver in de vorm van een kind, een wassen beeldje en een kaars. Hij maakte de bedevaart vastend op water en brood. 

Mirakel 181

25 juli 1383

Willem, de zoon van Jacob die Jode en van Mechteld, woonachtig te Eethen in het land van Heusden, was vanaf zijn geboorte lam in zijn rechterzijde. Na drie maanden beloofde de moeder een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarna het kind de volgende dag genas. De ouders volbrachten met hun eenjarig kind de bedevaart en offerden het gewicht van Willem in wijn en weit. 

Mirakel 182

26 juli 1383
Aleid, de dochter van Alard Willemsz Ghenen en van Aleid, woonachtig te Molengaarsgraaf of “Wullendamme”, zes jaar oud, verloor haar spraak op 21 maart en werd krankzinnig. Na een etmaal beloofden haar ouders een bedevaart tot Maria van’s-Hertogenbosch, waarna het kind genas.Met drieën volbrachten zij de bedevaart.
Int jare ons Heren MCCCLXXXIII 26 daghe in julio quam van Moleneersgrave, of gheheyten Wullendamme, Alart, die zoen van Willem Ghenenzoen, ende Aleyt, sin wijf, met Aleyten, hare beyder dochter, die 6 jaer out was, welc Aleyt, die dochter in Paeschavont lestvorleden een siecheyt anequam, dat si niet en sprak; ende si sach vreselijk ende mommelde metten monde. Ende si liep suekende inder eerden als een mensche, die uutten sinne waer. Ende doen si aldus eyselijc sach, doen waren si alle verveert, die bi haer waren; ende vader ende moeder waren in groten liden. Ende doen dit kint aldus in de siecheit gheweest had en enen nacht ende enen dach, doen ghelovede vader ende moeder haere bedevaert tot Onser Zueter Vrouwen Tsherotghenbosch; si woudense versueken met haere offerande, opdat si vertroest mochten worden met haren kinde. Doen si dese bedevaert gheloeft hadden, doen ghenas dat kind tericht ende (is) wael ghenesen bleven.
Ende si sijn comen opten voersc. (dach) Tschertoghenbosch vorden beelt Marien ende hebben haer bedvart ende offerande ghedaen, ghelijk alsi gheloft hadden. Ende si hebben Gode ghedanckt ende sire liever Moeder vander  gracien ende ghenaden, die hen ghesciet es. Ende dit hebben wi wel bewaerheyt; daerbi waren Willem Meeuwzoen, Rover van Lyt ende vele goede lude. 

Mirakel 183

27 juli 1383
Katelijn van Couthem, woonachtig te Tienen, leed gedurende zeven jaar aan vallende ziekte. Tweemaal had zij een bedevaart gemaakt naar Kornelimünster, waar zij haar gewicht in tarwe had geofferd Het baatte niet. Daarna beloofde zij een bedevaart tot de H. Quijntijn te Leuven en offerde ook daar haar gewicht in tarwe, wederom tevergeefs. Tenslotte volbracht zij een bedvaart naar Maria van Halle, offerde haar gewicht in tarwe, voor de derde maal tevergeefs.  Met Kerstmis 1382 beloofde zij een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch en genas. Zij volbracht de bedevaart samen met haar neef, Willem Meeus, zoon van haar zuster. 

Mirakel 184

28 juli 1383
Bertout Hout, woonachtig te Weel aan de Rijn, voer op 5 december 1382 met een schip, beladen met houtskool, naar Dordrecht. Boven Nijmegen, bij Erlecom, raakte het schip op drift door een hevige storm, liep op een schor en verloor de roerpen. In deze situatie riep hij Maria van ‘s-Hertogenbosch aan en kwam behouden met de bemanning aan. Hij volbracht de beloofde bedevaart en offerde een scheepje van een pond was. 

Mirakel 185

29 juli 1383
Gielis van Oerbeke, geboren te Poperinge, woonachtig te Diest, werd op 22 november 1382 gevangen gezet te Poperinge door functionarissen van de graaf van Vlaanderen. Driemaal was hij bijna onthoofd, daarna bond men hem aan een boom, waar hij drie dagen en nachten in de kou doorbracht. Toen men hem vrijliet, kon hij tot 29 maart niet meer lopen van ontbering en reumatiek. Toen werd hij bezocht door een vrouw die hem aanraadde, een bedevaart te doen naar Maria van ‘s-Hertogenbosch. Kort daarna kon hij op krukken lopen en vervolgens geheel zonder deze. Hij volbracht zijn bedevaart en offerde de krukken. 

Mirakel 186

31 juli 1383
Jacob Celen, woonachtig te Sint-Oedenrode, was vanaf oktober 1381 verlamd aan armen en benen. Toen hij zo ruim vier maanden ziek was geweest, beloofde hij een bedevaart tot Maria van’s-Hertogenbosch. Dat was op een woensdag: op de donderdag en vrijdag daaropvolgende liep hij met krukken; de zaterdag daarop was hij geheel genezen. Met zijn buren volbracht hij de bedevaart. 

Mirakel 187

1 augustus 1387
Herborch, de vrouw van Jan Conincs, woonachtig te Groningen, was anderhalf jaar lang ernstig ziek aan haar linkerbeen, dat open wonden had en gezwollen was. Na veel artsen geraadpleegd te hebben, bad zij tot Maria van’s-Hertogenbosch en beloofde een bedevaart. De volgende dag was zij geheel genezen. Toen zij echter geen aanstalten maakte de beloofde bedevaart te volbrengen, verscheen Maria haar in haar slaap en zei haar een zilveren been te gaan offeren, te meer ook omdat de linkervoet van haar eigen beeltenis te’s-Hertogenbosch geschonden was vanaf de oprichting van het beeld aldaar in de kerk. Zo deed Herborch, kwam met de schoolmeester van de stad en met veel buren en offerde een zilveren been, dat met een zilveren ketting aan een zilveren beeldje was gehangen. Daar bevestigde men haar het feit, dat het linkerbeen van het Mariabeeld, dat al oud was, geschonden was geweest en korter dan het rechterbeen. 

Mirakel 188

1 augustus 1383
Hendrik, de zoon van Godschal van den Scoerput en van Jutta, woonachtig te Oosterhout bij Geertruidenberg, werd een jaar geleden ziek, hoestte vreselijk en bleef dood. Twee uur later beloofde zijn moeder een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarop het kind genas. De ouders volbrachten de bedevaart met hun zoon, en offerden het gewicht van hem in rogge, was, vlas en zilver. 

Mirakel 189

5 augustus 1383
Johan die Bye, woonachtig te Son, werd met Pinksteren, 10 mei,zie in de lendenen, zodat hij niet kon lopen. Na 24 juni beloofde hij een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch. Spoedig genas hij, volbracht zijn bedevaart en offerde zijn krukken. 

Mirakel 190

5 augustus 1383
Willem Alardsz, woonachtig te Elst, was gedurende twee jaar verlamd.Toen beloofde hij een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch. Hij maakte deze te paard en genas voor het Maria beeld. Hij werd vergezeld door veel kennissen, onder wie de drossaard van de Heer van Gelere. Zijn vader ging naar huis terug te paard, hij zelf te voet.
Int jaer ons Heren MCCCLXXXIII 5 daghe in augusto quam van Helst Willem Alaertssoen, welc Willem een siechede aenquaem ende verlaemde in alle sine lede 2 jaer lanc, dat men hem draghen moest, daer hi wesen woude. Ende  doe hi twee jaer aldus verlaemt hadde geweest, doe ghelovede hi sijn bedevaert tot Onser Soeter Vrouwen Shertoghenbosch. Ende doe hi die bedevaert gheloeft hadde, doe ghevoelde hi terecht bate. Ende doe dede hi hem terecht ten Bosch voeren met enen perde.
Ende doe hi ten Bossche quam vorden beelde Marien, doe wort hi ghesont ende machtich ende wel ghenesen. Ende heeft sijn offerande gedaen, als hi geloeft hadde, ende heeft Gode gedanct ende sire liever Moeder van der gracien ende genaden, die hem ghesciet is. Ende dit heeft hi wel bewarijt met vele sire ghebueren ende met sheren drossate van Ghelre.Daerbi waren Zibrcht van Hueclem, Rover van Lit ende vele goeder luden.
Ende hi dede sinen vader riden ende ghinc selve te voet thuuswaert met groter bliscap. 

Mirakel 191

5 augustus 1383
Metke, de dochter van Goiaart van Vorst en van Aleid, woonachtig in de Beverstraat te Diest, viel op 1 augustus in een diepe put en verdronk. Na meer dan een half uur werd zij dood uit de put gehaald. Haar moeder beloofde een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch te doen en haar kind in geval van redding aan Maria op te dragen. Daarop kwam het kind tot leven. Moeder en dochter volbrachten de bedevaart.

Mirakel 192

6 augustus 1381
Maas, de zoon van jonkvrouw Aleid van Aerle, woonachtig te Goirle, kreeg een ziekte aan zijn rechterarm en rechterhand.Toen hij drie weken ziek was geweest, beloofde hij op 30 juli een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarna hij de volgende dag beter was. Hij volbracht zijn bedevaart. 

Mirakel 193

7 augustus 1383
Liesbet, de dochter van Andries JHughenszoon, woonachtig te Everswaard bij Reimerswaal, werd in de vastentijd ernstig ziek, zodat zij gedragen moest worden. Na een maand beloofde zij een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarna zij genas. Zij volbracht de bedevaart. 

Mirakel 194

7 augustus 1383
Dankers Wouterszoon, woonachtig te Everswaard, raakte in mei buiten zinnen, als was hij bezeten. Na een maand beloofden zijn vrouw en zijn moeder een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarna hij genas. Met drieën volbrachten zij de bedevaart, samen met de buren. 

Mirakel 195

11 augustus 1383
Nannen Wouterszoon, geboren te Harderwijk, woonachtig in Pruisen, voer zomer 1382 met zijn kogschip, beladen met 115 last rogge en sparren op weg van Ljifland naar het Zwin. De bemanning telde drieënveertig man. Toen brak hevig noodweer los, maar dank zij Maria van ‘s-Hertogenbosch, aan wie de schipper een bedevaart en een scheepje van was beloofd had, werd het weer rustig en helder. Vlak voor het Zwin kwamen zeerovers op hen af, maar dankzij Maria kreeg het zeil gunstige wind en konden schip en bemanning ontkomen. Schipper Wouterszoon volbracht zijn bedevaart en offerde een kogschip van zilver en veel geld. 

Mirakel 196

11 augustus 1383
Jan Pelegrijm, de zoon van Katelina Pelegrijm, woonachtig te Brussel, werd op 16 juli bezeten van angsten, die hij gekregen had tijdens de duivelbezwering van zijn oom. Thuis gekomen werd hij ’s nacht door duivels geplaagd en aangezet om zijn oom te kussen. Zijn broer sliep op dezelfde kamer, maar sliep rustig door. Angstig kroop Jan bij zijn broer in bed. Hij riep Maria van ‘s-Hertogenbosch aan, die hem verscheen, zoals ze in de kapel te ‘s-Hertogenbsoch staat, met een mantel om, maar onder de gouden en zilveren juwelen. Zij schreed met haar mantel door de kamer, waarop de duivels luidruchtig verdwenen. Driemaal verscheen Maria aldus in de kamer, waarna de kamer helder was en vol zoete geur.
Jan had tot dan toe een losbandig leven geleid en had al zes of zeven jaar niet meer gebiecht. Hij bad zijn moeder om vergiffenis en vroeg haar een priester te halen om te biechten. Nadat hij gebiecht had, is hij met zijn moeder naar ‘s-Hertogenbosch gekomen om Maria te danken. 

Mirakel 197

12 augustus 1381
Philips van Bommel, woonachtig te Kleef, reed op 18 mei op zijn paard. Toen hij onder zijn struikelend paard terecht kwam, verwondde hij zich ernstig. Op 21 mei kreeg zijn linkerbeen open wonden en werd geheel zwart. Hij biechtte en ontving het sacrament der zieken. Van ziekte geraakte hij geheel buiten zinnen. Heelmeesters konden hem niet helpen. Na een week bad hij tot Maria van’s-Hertogenbosch, en beloofde een bedevaart tot haar. De volgende ochtend was hij genezen. Hij volbracht met vier anderen te voet de bedevaart.

Mirakel 198

12 augustus 1383
Walraven van Ghuetersem, woonachtig te Zutphen, was gedurende veertien maanden bedlegerig. Hij bad tot Maria en voelde zich beter. Hij ging op weg naar Aken met vis, maar stortte onderweg weer in . Hij ontving in Nijmegen tussen Pasen en Pinksteren het laatste sacrament. Na twee weken ziekte raadde een neef hem aan, een bedevaart naar ‘s-Hertogenbosch te beloven. Hij deed dat, stond daags daarna op en was genezen. Hij volbracht zijn bedevaart. 

Mirakel 199

14 augustus 1383
Heinout, woonachtig te Elburg tussen Kampen en Harderwijk, had een zoon die clericus was, van wie hij gedurende vijfeneenhalf jaar niets meer vernomen had. Toen beloofde hij Maria dat hij een bedevaart tot haar zou maken,daar waar zij het zou willen.Toen kwam zijn zoon thuis; hij werd nadien tot priester gewijd en deed in Elburg zijn eerste H. Mis op 27 april 1382. Op 31 juli maakte Maria de vader duidelijk, dat hij zijn bedevaart moest volbrengen naar ‘s-Hertogenbosch. Hij volbracht de bedevaart, gekleed in linnen kleren. 

Mirakel 200

14 augustus 1383
Hugo Faysz Saneel, geboren te Avelgem tussen Oudenaarde en Kortrijk, woonachtig te Herentals, leed hevige pijn in zijn linkerdij en had tevens een zware breuk in zijn rechterzijde. Hij werd vijf jaar lang verpleegd in het gasthuis te Brussel, vervolgens een half jaar te Antwerpen. Daarna bracht men hem weer naar Herentals, waar hij nog even veel pijn had. Toen beloofde hij een bedevaart tot  Maria van ‘s-Hertogenbosch en genas spoedig van beide ziekten. Voordat Hugo zelf naar ‘ s-Hertogenbosch kwam, hadden pelgrims uit Herentals en Brussel het al verteld Hugo volbracht zijn bedevaart binnen een week na zijn genezing en bleef drie dagen in de stad om te bewijzen, dat hij echt gezond was. Veel pelgrims uit Herentals bevestigden zijn verhaal, onder anderen Constantijn van Rans en zijn vrouw – een zuster van de hertogin van Brabant – die het van de schout van Herentals gehoord hadden. 

Mirakel 201

15 augustus 1383
Arnt, de zoon van Maas Luub, woonachtig te Hedikhuizen, kwam op 8 juli onder een turfwagen en kreeg de wielen over zijn lichaam. De moeder riep Maria van ‘s-Hertogenbosch aan, waarna het kind onder de wagen uitkwam, wat bloed opgaf, maar verder niets mankeerde. Zij volbrachten beiden de bedevaart en offerden het gewicht van het kind in wijn en weit.

Mirakel 202

15 augustus 1383
Heinke , de zoon van Claas Mildemans en van Jutta, woonachtig te Budel , raakte een week geleden buiten zinnen en trok zich de haren uit het hoofd. Kort daarop stierf hij. Na twee dagen beloofden zijn ouders en grootvader een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarop het kind tot leven kwam en genas. Zijn ouders en grootvader volbrachten in wol gekleed en barrevoets samen met de buren en met hun (klein-)kind de bedevaart.

Mirakel 203

15 augustus 1383
Willem van Brugghe, pachter van het lakenhuis te Arnhem, zijn vrouw en zijn vijf kinderen werden allen kort na Kerstmis binnen een week blind. Na drie dagen beloofde Willem een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarop zij allen weer konden zien. Willem volbracht mede namens zijn gezin de bedevaart en offerde zeven kaarsen. Een van zijn kinderen, Geertruid genaamd, werd in de vastentijd van 1382 doof. Toen zij twee maanden doof was, beloofde haar vader een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarop zijn dochter weer kon horen. Hij legde die belofte af voor het Mariabeeld in de kerk van Arnhem. Vader en dochter volbrachten de bedevaart. 

Mirakel 204

16 augustus 1383
Clemens, het kind van Jan Foreest, schout van Haarlem en van Jonkvrouw Ide, werd in de laatste winter ziek en stierf. Ten men het kind wilde begraven, bad Ide tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarna het kind weer tot leven kwam. Moeder en kind volbrachten de bedevaart samen met jonkvrouw Clemens, vrouw van Coenraad van Oesterijc, Willem Cuser en Dirk, de kamerling van Ide. Zij offerden het gewichten van het kind in wijn en weit. 

Mirakel 205

16 augustus 1383
Peter, de zoon van Peter van den Heuvel ven van Heilwich, woonachtig te Hedel, viel een maand geleden n een brouwerskuip en verdronk.De stamgasten van de brouwerij haalden het kind uit de kuip, maar slaagden er niet meer in het kind tot leven te wekken. Na twee uur beloofden zij, samen met de moeder, een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarop Peter tot leven kwam. De moeder, haar kind en veertig anderen uit Hedel volbrachten de bedevaart. Zij offerden het gewicht van het kind in wijn en weit. De moeder was in wol gekleed en ging barrevoets.

Mirakel 206

18 augustus 1383
Frederik, de zoon van Arnt Heimerikszoon, burgemeester van Kleef, en van jonkvrouw Mechteld, woonachtig te Kleef, leed zes maanden aan een ernstige breuk aan de rechterzijde. Op 1 oktober 1382 beloofde de moeder een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch met vier anderen, waarop het kind genas. De moeder volbracht de bedevaart met het kind en met veel buren.

Mirakel 207

24 augustus 1383
Jutte, de dochter van Claas Hilwaren en van Aleid, woonachtig te Welle, leed aan vallende ziekte. Toen haar ouders een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch beloofden, genas zij geheel. Met drieën volbrachten zij de bedevaart en offerden het gewicht van Jutte in wijn en weit.

Mirakel 208

24 augustus 1383
Jan van den Bogarde,woonachtig te Antwerpen, sliep op 13 juli in de namiddag, toen hij een ernstige  keelaandoening kreeg. Na vijf dagen beloofde hij in zijn hart een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarna hij snel genas. Hij volbracht de bedevaart in wol gekleed, barrevoets en omgord met een haren boetekoord. Ook droeg hij in de hand een bedelnap en een lepper zoals melaatsen gewoon zijn bij zich te hebben, als teken van ootmoed. Hij offerde goud en zilver. 

Mirakel 209

25 augustus 1383
Duert Vrideman, woonachtig te Groningen, getrouwd met Luitgaard, was drie jaar lam geweest en moest op krukken lopen. in de laatste winter beloofde hij een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarna hij genas. Met zijn vrouw kwam hij op bedevaart en offerde goud en zilver. 

Mirakel 210

25 augustus 1383
Ane van Mierden, de vrouw van Jan van Loven, woonachtig te Groningen, was meer dan viereneenhalf jaar geheel blind. Nadat zij een bedevaart beloofd had tot Maria van’s-Hertogenbosch, genas zij geheel. Zij volbracht haar bedevaart en offerde twee ogen van zilver. 

Mirakel 211

25 augustus 1383
Mense Bosch, getrouwd met Ide, woonachtig te Groningen, geraakte in een vechtpartij en werd neergeslagen. In het gevecht sneuvelde een Friese ruiter, waardoor Mense de kans liep verbannen te worden. Zijn vrouw Ide beloofde een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarna de vrede hersteld werd en Mense in Groningen mocht blijven. Met haar buren maakte Ide de bedevaart. 

Mirakel 212

25 augustus 1383
Groet Lubrecht, getrouwd met Geertuid, woonachtig te Groningen,werd omstreeks 1 februari ernstig ziek, zodat zijn hele lichaam zwol en pijn veroorzaakte, zoals bij een melaatse. Op 25 juli beloofde zijn vrouw een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch. Kort daarop genas haar man geheel. Samen met veel buren maakte Geertuid haar bedevaart. 

Mirakel 213

25 augustus 1383
Walburch, de dochter van Aleid Egbertsz. woonachtig te Kampen, leed aan vallende ziekte. In de vasten beloofde haar moeder een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarna haar dochter genas. Beiden maakten, samen met de buren, de bedevaart. 

Mirakel 214

26 augustus 1383
Jan, de zoon van Jan Heynenszoon en van Ymme, woonachtig te Zuiderwoude , beneden Amsterdam in het Waterland, werd op 17 juni blind. Na twee weken beloofden hij en zijn vader een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, Op de terugweg van de bedevaart naar huis werd Jan junior weer ziende. De ouders maakten nu de bedevaart opnieuw , samen met onder anderen de priester Jan Randorp en hun buren.

Mirakel 215

27 augustus 1383
Claas Bonefaes, de zoon van Steffenie, de vrouw van Jacob Ballenszoon, woonachtig te Delft, wilde veertien weken geleden baden in de Vest aldaar, die om de stad heen loopt. Hij kwam terecht in een put en verdronk. Na ruim twee uur ging men hem zoeken en vond een zwemmer hem in de put. Hij haalde Claas naar boven. Diens moeder riep Maria van’s-Hertogenbosch aan, waarop het kind drie uur later tot leven kwam. Moeder en zoon volbrachten de bedevaart.

Mirakel 216

29 augustus 1383
Gerard Hey en zijn vrouw Mechteld, woonachtig te Gasperen bij Vianen, hadden twee kinderen gehad, die dood geboren werden.Zij waren niet gedoopt  geweest. Maria voorspelde de moeder een derde kind, een zoon, die in even zou blijven, als de moeder een bedevaart tot ‘s-Hertogenbosch zou maken en een pond was zou offeren als losprijs. Zo gebeurde en begin april kwam het kind ter wereld, dat Willem werd gedoopt. Met drieën en met de buren volbrachten zij de bedevaart en offerden aan Maria een pond was.
Int jaer ons Heren MCCCLXXXIII 29 aghe in augusto quamen van Gasperde bi Vianen een ersam man Gheraed Hey ende Mechteld, sijn wijf, met Willem, hare beider soen, welc Willem 20 weken out was. ende vader ende moeder hadden 2 kindren tegader ghehad, elc te 2 jaren. Ende die worden beide doet geboren, datsi niet ghedoept en warden. Dies was die moeder also wee te moede ende in also groten rouwe ende hadde also groet liden, datsi niet levende kind ghecreecht sine quamen alle doet ter werelt. Daerna lach si op haren bedde ende sliep. Daer openbaerde haer Onse Vrouwe van Hemelric in haren slaep ende sprac haer toe ende seide: “en sijt niet bedroeft; ghi selt enen soen ontfaen. Ende die soen suldi mi ten Bossche offeren ende selten weder loesen met enen pont was”. Ende doe si ontspranc, doe batsi Gode ende Onser Soeter Vrouwen, datsi haer een levende kind verlenen wouder; dat kint woudse Gode ende Onser Soeter Vrouwen ten Bossche offeren ende loesen dat kind weder met enen pont was. Daerna was si met haren man ende ontfinc enen soen, dien si levende baerde ter werellt ghelijc als haer Onse Vrouwe van hemlrike gheboedscapt hadde in haren slaep, eer die sone ghewonnen wart. Ende die sone wart Willem gheheiten.
Ende si sijn comen opten vros. dacht met Willem, haren soen, tot Shertoegenbosch, doen hi 20 weken out was, vor den beelde Marien. Ende hebbene gheoffert Onser Vrouwen, ghelijc alsi gheloeft hadden, ende  weder gheloest met enen beelde van enen pont was. Ende si hebben Gode ghedanckt ende Onser Soeter Vrouwen, siner liever, ghebenedider, ghenedigher Moeder Maria, van der groter gracien ende groter ghenaden, die hen ghescitet is. Dit hebben si wel bewarijt met vele hare gheburen. Daerbi waren het Tielman van Mulsen, canonic ten Bossche, Johannes van den Cloet, der stat cler ten Bossche, Henric van den Cloet, Claus Scilder, Jan Scilder, Jan Lisscip, Rover van Lit, Jan Gherijs, Gillis van Antwrpen,Arnt Tijsken ende vele goeder luden.

Mirakel 217

30 augustus 1383
Herman, de zoon van heer Zeghewout, priester te Zuthem bij Zwolle,viel op 27 oktober 1382 in een ketel met kokend water en verbrandde zich ernstig. Ook leed hij aan vallende ziekte. Toen beloofde vader en kind op die dag een bedevaart tot Maria van’s-Hertogenbosch, waarna Herman genas van beide ziekten; van de verbranding bleef geen litteken over. Zeghewout, Herman zijn zoon en Herman de broer van heer Zeghewout, volbrachten de bedevaart en offerden het gewicht van het kind in wijn en weit. 

Mirakel 218

31 augustus 1383
Gerard Sander, verver te Geldern, had een week geleden een kuip met wede klaargezet, die krachteloos werd. Toen beloofde hij Maria van ‘s-Hertogenbosch een bedevaart, waarna de wede weer van goede kwaliteit werd. Hij volbracht zijn bedevaart in wol gekleed en barrevoets, en offerde een kuip met wede van was gemaakt.

Mirakel 219

31 augustus 1383
Griet Bruun, aangenomen kind van Zibrecht Jansz en van diens vrouw, woonachtig te Kampen, viel omstreeks 12 april in het vuur en verbrandde zich ernstig. De vader riep Maria van ‘s-Hertogenbosch, aan, waarna het kind de volgende dag genezen was. De eigen moeder kwam op de dag, dat het kind zich verbrandde, dank zij Gods voorzienigheid, niet naar het kind kijken, zodat ze niets bemerkte. Zibrecht volbracht de bedevaart. 

Mirakel 220

1 september 1383
Willem, de zoon van Arnt Willemsz en van Hille, woonachtig te Kesteren in de Betuwe, leed vanaf zijn geboorte – ca. 13 april – aan vallende ziekte. Toen zijn ouders een bedevaart beloofd hadden tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, genas het kind.Met drieën volbrachten zij de bedevaart en offerden het gewicht van het kind in wijn en weit. 

Mirakel 221

2 september 1383
Ludeke, de zoon van Herman en van Wise, woonachtig te Kampen, leed aan vallende ziekte. Zijn ouders beloofde een bedevaart tot Maria van’s-Hertogenbosch, waarop hun kind genas.De moeder volbracht met haar kind de bedevaart. 

Int jaer ons Heren MCCCLXXXIII opten andren dach in september quamen van Campen een ersam vrouwe Wisen, Hermans wijf, met Ludeken Hermanssoen, haren soen, welc Ludeken siec was van sente-cornelisonghemac, Ende doe gheloefden si haer bedevaert t’Onser Soeter Vrouwen Shertogenbosch. Ende doe si die bedevaert gheloeft hadde, doe ghenas Ludeken van sente-cornelisonghemac.
Ende si sijn comen opten vors. dacht Tshertogenbosch vorde beelde Marien ende si hebben haer bedevaert ende offerande ghedaen, ghelijc alsi gheloeft hadden Ende (si hebben) Gode ghedanckt ende sire liever Moeder van der gracien en de ghenaden,die hem ghesciet is. 

Mirakel 222

3 september 1383
Claas Gerardsz, woonachtig te Warmond bji Leiden, leed gedurende twintig jaar aan een ernstige breuk aan de rechterzijde van zijn scrotum. Toen hij een bedevaart beloofd had tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, genas hij voorspoedig. Hij volbracht zijn bedevaart en bracht de breukband mee. 

Mirakel 223

3 september 1383
Mathijs, de zoon van Jan Spinxers en van Katharina, woonachtig te Aken, was bijna een jaar geleden bij de paarden in de wei, toen een noodweer losbrak. Twee paarden werden door de bliksem getroffen en bleven dood liggen. Bij Mathijs werd van schrik zijn scrotum zo groot als een brood. Toen riep hij Maria aan ‘s-Hertogenbosch aan, waarop hij direct gezond werd. Met zijn moeder volbracht hij de bedevaart. Katharina zelfs was gedurende achttien jaar blind geweest aan haar rechteroog. Toen zij een jaar geleden een bedevaart gemaakt had tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, genas zij. 

Mirakel 224

4 september 1383
Jan van den Huevel, woonachtig te Aarlebeek, had anderhalf jaar een open wonde aan zijn rechteronderbeen. In de laatste winter beloofde hij een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarop hij genas. Hij volbracht zijn bedevaart. 

Mirakel 225

4 september 1383
Engel, de dochter van Johannes van Aerd en van Hadewijch, leed aan incontinentie. Na meer dan een jaar ziek te zijn geweest, beloofde zij in de laatste winter een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarna zij genas.Samen met haar moeder volbracht zij de bedevaart .

Int jaer ons Heren MCCCLXXXXIII 4 daghe in september quam van Nymaghen Hadewijch, die wijf is Johannis de Aerd, met Enghelen,hare dochter,welc Enghel een siecheit aenquam, datsi haer water niet ophouden en mochte. Ende doe si meer dan een jaer in deser siecheden gheweest hadde, doe gheloefde si haer bedevaert in den winter lestvorleden t’Onser Soeter Vrouwen Shertogehenbosch; si woudse versoeken met hare offerande, opdat si vertroesten mochte worden van der siecheit die si hadde. Ende doe si die bedevaert gheloeft hadde, ghenas si terecht ende behilt haer water wel, alsi tevoren dede, ende is wel ghenesen bleven.
Ende si is comen opten vors. dacht Tshertogenbosch vorden beelde Marien ende si hebben haer bedevaert ende offerande gedaen, ghelijc alsie gheloeft hadde. Ende si heeft Gode ghedanct ende sire liever Moeder van der gracien ende ghenaden, die hen ghesciet is. Dit hebben si wel bewarijt. Daerbi waren Rover van Lit, Bertholomeeus de Ridder, Lambrecht Vleeschouwer ende vele goede luden. 

Mirakel 226

5 september 1383
Boudewijn, de zoon van Boudewijn Boet, woonachtig te Drimmelen,viel drie weken geleden in het water en verdronk. Na meer dan twee uur (verdronken/dood te zijn) werd het kind uit het water gehaald. Toen kwam jonkheer Willem van Drimmelen voorbij, die de omstanders aanspoorde te bidden tot Maria van ‘s-Hertogenbosch en een bedevaart te beloven. Daarna kwam het kind weer tot leven. Vader en zoon volbrachten de bedevaart en offerden het gewicht van het kind in wijn en weit. 

Mirakel 227

6 september 1383
Gijsbrecht Lobben, de zoon van Boudewijn Arntsz. Gheenen en Liesbet Lobben, woonachtig te Den Dungen, viel een week geleden in een put en verdronk. Na meer dan een uur werd het kind uit het water gehaald. Men droeg het kind naar huis, wat tegen de rechtsregels inging. Juist voordat men het kind weer naar de plaats van de verdrinking wilde brengen, baden de ouders tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarna het kind tot leven kwam. Dat gebeurde twee uur na de verdrinking. De ouders volbrachten de bedevaart met hun kind, in wol gekleed, barrevoets en vastend op water en brood. 

Mirakel 228

6 september 1383
Dirk, de zoon van Gearard Gijsbrechtsz. van Vinkenveen, woonachtig te Nieuwer-Amstel bij Amsterdam, leed aan vallende ziekte. In de laatste vasten beloofde hij een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarna hij genas. Vader en zoon volbrachten samen de bedevaart. 

Mirakel 229

6 september 1383
Jonkvrouw Agnes, de vrouw van Hendrik Vilrox, woonachtig te Hernen, leed gedurende vijftien jaar pijn in haar gehele lichaam. Artsen konden haar geen hulp bieden. In de laatste winter beloofde zij een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarna zij genas. Met haar kinderen en buren volbracht zij de bedevaart. 

Mirakel 230

6 september 1383
Jonkvrouw Margriet, de vrouw van Willem Spaen, woonachtig te Bronkhorst, leed gedurende een jaar aan een gezwel op haar rechteroog. Nadat zij een jaar geleden een bedevaart beloofd had tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, liet zij een arts het gezwel van haar oog wegsnijden, waarna  zij voorspoedig genas. Zij volbracht haar bedevaart met de buren en offerde een oog van zilver.

Mirakel 231

6 september 1383
Elsbeen, de natuurlijke dochter van Jan Spaen, woonachtig te Bronkhorst, leed 5 weken lang pijn aan haar rechterzijde, totdat zij met Pasen een bedevaart beloofde aan Maria van ‘s-Hertogenbosch, Zij genas voorspoedig en volbracht de bedevaart met enkele kennissen. 

Mirakel 232

7 september 1383
Mechteld, de vrouw van Jan Moelnaers, woonachtig te Putten bij Harderwijk, leed meer dan vier maanden pijn aan haar rechterbeen, dat open wonden had. In de zomer van 1382 beloofde zij een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarna zij voorspoedig genas. Met haar buren volbracht zij de bedevaart.

Mirakel 233

7 september 1383
Volkaert, Delen, Wouter, Bau, At en Reynout, de eerste drie inwoners en de laatste drie inwoonsters van Harlingen, maakten op 16 augustus een brand in hun stad mee, die door de ongelukkige windrichting hun huizen dreigen aan te tasten. Zij riepen Maria van ‘s-Hertogenbosch aan, waarop de wind van richting veranderde. Aldus leden zij geen schade. Volkaert was dankzij Maria ook gemeen van een totale verlamming; Reynout was danzij Maria van een kind bevallen, nadat zij eerst langdurige brensweeën had gehad. Allen volbrachten zij de bedevaart. 

MIrakel 234

27 juni 1383
Katelijn, de dochter van Wolfaart Willemsz en van Beel, woonachtig te Geervliet, leed aan vallende ziekte. Tweemaal was zij reeds in Kornelimünster geweest, maar zij vond er geen genezing. Nadat de moeder op 1 oktober 1382 een bedevaart beloofd had tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, genas haar kind. Zij volbracht met Katelijn de bedevaart en offerde het gewicht van haar kind in tarwe. 

Mirakel 235

8 september 1383
Jan, de zoon van Herman Bloemard, woonachtig te Buurmalsen, leed aan vallende ziekte. Toen de vader in september 1382 een bedevaart beloofde tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, genas zijn zoon. De vader volbracht met Jan de bedevaart en offerde diens gewicht in wijn en weit. 

Mirakel 236

9 september 1383
Claas Hermansz., geboren in Amsterdam, aanvankelijk koster van de kerk toen het H. Sacrament gevonden werd, was pastoor van Staveren van 1347 tot 1366, toen hij in dat laatste jaar verlamd werd aan zijn rechterbeen en op krukken moest lopen. Hij was daardoor verplicht het rectoraat van de kerk van Staveren op te geven. Zo liep hij zeventien jaar op krukken, totdat hij vijf dagen geleden pelgrims sprak, die van ‘s-Hertogenbosch kwamen. Zij vertelden van de wonderen. Toen heer Claas zijn bedevaart beloofde, voelde hij zich beter en genas. Hij volbracht zijn bedevaart met veel buren uit Staveren en offerde zijn krukken. 

Mirakel 237

9 sepember 1383
Goubroch, de dochter van Jan Sweym en van Alveraad, woonachtig te Leerbroek in het land van Arkel, leed aan vallende ziekte. Nadat haar ouders een bedevaart beloofd haddden tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, genas Gouborch. Met drieën volbrachten zij de bedevaart en de ouders offerde het gewicht van het kin in wijn en weit. 

Mirakel 238

10 september 1383
Jan, de zoon van Arnt Petersz en van Heilwich, woonachtig te Erp, leed  aan een breuk. Zijn ouders beloofden een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch in september 1382, waarna Jan genas. Met drieën volbrachten zij de bedevaart en de ouders offerden het gewicht van het kind in wijn, weit en rogge. 

Mirakel 239

10 september 1383
Swavelt Comans, woonachtig te Ootmarsum bij Oldenzaal en zes mijl van Deventer, sliep op 22 september 182, toen er door de bliksem brand ontstond naast haar huis. Toen zij een bedevaart beloofde naar Maria van ‘s-Hertogenbosch , week ieder gevaar en bleef haar huis behouden. Met haar buren volbracht zij de bedevaart.

Mirakel 240

12 september 1383
Everard, de zoon van Maas van Aelst en van Guedelt, woonachtig te “Wel”, was bijna vier maanden geleden dood geboren. Nadat zijn moeder en de buren een bedevaart beloofd hadden tot Maria van’s-Hertogenbosch, kwam de jongen na twee uur tot leven.
Eind augustus leek het kind dood in de wieg te liggen.Men verweet nu de moeder, dat zij haar beloofde bedevaart niet volbracht had. Toen zij nogmaals een bedevaart beloofde, kwam het kind weer tot leven. Nu volbracht zij wel haar bedevaart, samen met haar zoontje en met de buren.  

Mirakel 241

13 september 1383
Goiaart Stric, patrijsjager van de heer van Diest, reed op 15 augustus bij Westerlo bij Diest, op zoek naar patrijzen. Die moesten dienen voor een diner, aan te richten voor de bisschop van Luik, die te Diest op bezoek kwam. Toen struikelde zijn paard bij een sloot, viel achterwaarts op zijn rug en drukte Goiaart onder zich. Tien uur lag hij onder zijn paard, Nadat hij een bedevaart beloofd had tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, sprong zijn paard op en kwam Goiaart vrij. Ondertussen wachtte de heer van Diest op de patrijzen en liet, ongerust geworden, Goiaart zoeken. Deze vertelde het gebeuren aan zijn heer en aan de bisschop van Luik, waarop zij allen Maria van ‘s-Hertogenbosch dankten, Goiaart volbracht zijn bedevaart en offerde een pond was voor zichzelf en vierpond voor zijn paard. 

Int jaer ons Heren MCCCLXXXIII 13 daghe in september quam van Diest Goedert Stric, des heren perriseerder van Diest, wellic Goeder quam ghereden op Onser-Vrouwendacht te Halfoest ende soude den here van Diest pertrisen vaen, want die bisschop van Ludich met hem eten soude. Ende doen hij quam tot Eerterloe ghereden bi Diest op enen hoghen wal tusschen twe diep graven, doen giend dat pert met den achtertersten voeten, inden graef ende metten vorsten voeten opden wal ende doen toech hi dat pert metten toghel. Doen viel dat pert achterwart over den steert ende hij viel onder dat pert opden ruucende dat pert viel op hemopden ruuc metten 4 voetenopwart. Ende hi lach inden grave ondert pert meer dan 9 ueren lanc. Ende doen hi meer dan 9 ueren inden grave ondert pert ghelegen hadde ende dat pert metten 4 voeten opwart, doen hi in deser groter noet dus lanc gheweest had,doen wart hi dencken op die merakeld, die Ons Suete Vrouwe vandes Hertoghhenbossch soe meneghe doet ende soe meneghen bedroefden ensche vertroest heeft. Ende hij riepse an in siere noet ende gheloefde sijn bedevart tot Onser Sueter Vrouwen Tsertoghenbossche ende hi woudese versueken met sijnre offerhande ende woude haer offeren 5 pont wasse – een pont voer hem selven ende 4 pont voer sijn paer – opdat hi verloest mocht werden vandien paerde ende hi comen mochte uut dier groter noet. Ende doen hi die bedevart gheloft hadde, terijct soe stont dat paer opden wal vanden gref op sijn 4 voeten. Ende hi wist neit, hoet daerop comen was, want hi was vanden peerde verloest, eer hijt wiste. Ende doen croop hi uten grave opden wal ende hi was seer verblijt. Ende die here van Diest had hem doen soeken om dieswillen, dat hi hadde sinen sweder den bisscop van Luciht te gaste ende ten eeten. Ende doen dede hi hem te huus voeren, want hi sere vercout ende verplet was inden grave. Ende doen hi tot des heren huus van Diest quam, doen verwonderde utermaten sere die bisscop van Ludich ende die here van Diest van desen groten mirakel, die hem ghesciet was. Ende doen dancten ende loefden alle dese heren Onser Soeter Vrouwen van Den Bossche.

Ende Goedert Stric es comen op desen voerscreven dach ten Bossche voer dat beelt Marien ende heeft sjin bedevert ghedaen, ghelijc dat hise gheloeft hadde. Ende hi heeft Gode gedanct ende Onser Sueter Vrouwen, sijnre liever ghebenedider, ghenedegher Moeder Marien vander groten gracien ende ghenade, die hem ghesciet was. Ende dit heeft hi wel bewareit met vele goeder liede; daerbi waren: her Arnt, persoen van Hoesen ende capelaen ten Bossche, her Arnt van den Hout, canonijc ten Bossche, her Peter Lebbens, caonijc ten Bossche, her Herman van Weertsberch,caonijc ten Bossche, Vranc van Gestelt, Goedert Sceyvel, kercmeester ten Bossche, Henrice Sceyvel, Roelof vanden Grave, Gerart van Mameren, Ruever van Lit, Laurens van Wetten, Jan vanden Scoensten, Gielijs van Antwerpen, Dierc Waypoel ende vele goeder ander liede. 

Mirakel 242

13 september 1383
Wouter, de zoon van Gerrit Jansz. en van Liesbet, woonachtig te Ouderkerk aan de IJssel bij Gorinchem, werd zeven weken geleden dood geboren. Na meer dan een uur beloofden zijn ouders een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarna het kind tot leven kwam. De ouders volbrachten de bedevaart.

Int jaer ons Heren MCCCLXXXIII 13 daghe in september quamen vander Oudertkerc ande Giesen een mile beneden Goericheem Gherijt Janssoen ende Lizabet, sijn wijf, met Wouter, hare beider soen, wellic Wouter 7 weken oud was; ende wart doet gheboren ende was meer dan een uur doet. Ende doen gheloefde si haer bedevart tot Onser Sueter Vrouwen Tsertoghenbosch; si woudse versueken met hare offerhande, opdat si vertroest mochten werden met haren doeden kinde. ende doen si die bedevart gheloeft hadden, wart dat kind tericht levendich ende si worden uutermaten sere verblijt.
Ende si sijn comen opden voers. dacht tot Tsertoghenbosch vor den beelt Marien ende hebben haer bedevart ende offerhande ghedaen, ghelijc dat sise geloeft hadden. Ende si hebben Goede ghedanct ende siere liever Moeder Mairen vander gracien ende hghenaden, die hem ghesciet was. Ende dit hebben si wel bewareit voer vele goede liede.

Mirakel 243

16 september 1383
Adriaan, de zoon van Claas Hoec, woonachtig te Brugge, speelde als bijna vijfjarig kind drie maanden geleden op straat te Brugge. Nu waren Hanzekooplieden met een spel bezig, dat hierin bestond, dat men geblinddoekt met een knots een aarden pot moest stuk slaan. De kleine Adriaan werd daarbij zozeer door de knots aan het hoofd getroffen, dat hij een gat in zijn hoofd kreeg zo groot als een ei. De wond werd zwart als inkt en het kind bleef dood liggen. Men beloofde een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarna het kind drie uur later weer tot leven kwam. Vader en zoon en een vrouw Liesbet, ook uit Brugge, volbrachten de bedevaart en men offerde het gewicht van het kind in wijn en weit. 

Mirakel 244

16 september 1383
Margriet, de dochter van Jan Katherinenz en van Liesbet, woonachtig te Hilvarenbeek, was drie jaar verlamd aan haar rechterbeen. Toen beloofden haar ouders een bedevaart tot Maria van’s-Hertogenbosch, waarna het kind genas, Met drieën volbrachten zij de bedevaart. 

Mirakel 245

16 september 1383
Herman, de zoon van Herman Hermanszoon en van Geertruid, woonachtig te Culemborg, leed aan vallende ziekte. Toen zijn ouders lang geleden een bedevaart beloofden tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, genas hun kind. Met drieën volbrachten zij de bedevaart en offerden het gewicht van het kind in wijn en weit. 

Mirakel 246

17 september 1383
Jan van Mechelen, timmerman, getrouwd met Agnes, woonachtig te Maastricht, werd ziek aan het linkerbeen,zodat hij op krukken moest gaan lopen. Zijn gezondheid was hem meer waard dan de gehele stad Maastricht. Na dertien weken beloofde hij een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarop hij spoedig genas. Hij en zijn vrouw volbrachten de bedevaart.

Mirakel 247

17 september 1383
Liesbet, de vrouw van Hein die Ridder, woonachtig te Geldrop, kreeg elf weken geleden een tweeling, waarvan het ene kind levend, het andere twee uur later dood geboren werd. Toen de moeder twee uur daarna een bedevaart beloofde tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, kwam het doodgeboren kind tot leven en kreeg de naam Hadewich. De ouders volbrachten hun bedevaart met Hadewich en met veel buren; zij offerden het gewicht van het kind in rogge, was, vlas en zilver. 

Mirakel 248

17 september 1383
Trudeke, de natuurlijke dochter van Jan Gerritsz en van MArgriet, woonachtig te Vianen, viel een maand geleden van een hoge zolder en bleef dood liggen. Haar ouders beloofden na meer dan vier uur een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch; toen kwam het kind tot leven. Met drieën volbrachten zij de bedevaart en offerden het gewicht van het kind in wijn en weit. 

Mirakel 249

17 september 1383
Fie, de dochter van Jacob Alardsz en van Luitgaard, woonachtig te Werkendam, leed aan vallende ziekte. Toen haar moeder een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch beloofd had, genas het kind. Zij maakte met haar dochter en met de buren de bedevaart en offerde vijf pond was. 

Mirakel 250

18 september 1383
Jacob die Coster, woonachtig te Kampen, was bijna een half jaar doof. Op 1 november 1382 beloofde hij een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarna hij genas. Met zijn buren volbracht Jacob de bedevaart.