De 10 jongste mirakelen

Mirakel  472

6 september 1519
Joost, de zoon van Everard Dirxz., woonachtig te Uden in het land van Ravenstein en twintig jaar oud, liep twee jaar op krukken. Daarna was hij geheel verlamd, zodat men hem met Pasen naar de kerk moest dragen. Op aansporen van zijn pastoor en andere priesters alsook van zijn vrienden, beloofde hij een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch. De bedevaart zou hij volbrengen met gebedeld geld. In de Mariakapel voelde hij een duw in zijn zijde en was genezen. Velen waren hiervan getuige. Het kapittel en het stadsbestuur verifieerden het gebeurde. De kerkmeesters hebben toen een plechtig gezongen mis laten opdragen met discant, orgelspel en klokgelui.

Int jaer ons Heeren M Vc XIX des dynsdages voir Onser-Liever-Vrouwenavont-Nativtatis-Marie-Virginis, 6 dage septembris is gecomen Joest Everit Dirxsoen, wonende tot Uden int lant van Ravesteyn, aut wesende omtrent 20 jaer, die 2 jaer op crucken gegaen had ende was alheel verlampt, also dat men hem tegen thoechtijt van Paeschen met enen wagen ter kerken voeren most om sijn sacrament te ontvaen. Welke Joest voirs. heeft bij raey van synen pastoor ende ander priesters ende vrienden syn bevert geloeft voir Onser Lief Vrouw van Mirakel tot Shertogenbosch met gebeden gelde. Ende doen hij devotelic met syn offerande syn gebet dede, soe dochte hem, dat hij in syn syde gedowet wart, ende terstont daernae stont hij gesont op en liet syn kruck liggen. Ende was van hem selven heel sterck ende genesen, dat alle diegene sagen, die in Onser-Liver-Vrouwenchoer waren.
Ende dit mirakel hebben ons eerwerdige heren vanden capittel ende oeck ons heeren vander stat van Den Bosch alsoe doen ondersueken ende met scriften vernoemen warichtich synde. Ende hij heeft Gode gedanckt ende synre liever Moeder Maria vander groter gracien ende genaden, die hem gesciet is et. Ende ter eerenOnser Liever Vrouwen hebben die kerkmeesters soen singen een statelic devote misse in discant metten orgelen ende scoen geluyt met alle die clocken etc.

Bijlage 1

12 september 1519
Hendrik van Maren, pastoor te Uden, bevestigt wonder nr. 472. Ic, Henric van Maren, person ende cureyt des kerspels van Uden in den lande van Ravesteyn, certificeer myds desen scriften, dat een jonck knecht, geheyten Joest Everit Dierckssoen, een van mynen prochianen, heeft moeten gaen op crocken dese twe voirleyen jaren, alsoe datmen hem des hoechtijts van Paeschen heeft moeten met enen wagen brengen aen die kercke, ende met den crucken voert aenden altaer heeft moeten gaen. Dese twe jaren voirleden ende anders niet gegaen en coste, als ick self gesien heb ende dit is geschiet anno XVe ende XIX ende XVIII Pasche.
Ende soe heeft dieselve jonghe ende Joest voriscr.syn bevert geleoft te gaen voer Onser-Liever-Vrouwenbeelt tot Shertogenboss, ende gheet nu wael sonder crucken weerom, alsoe haest als hij syn bevaert gedaen hadde, te weten op Onser-Liever-Vrouwenavont-Nativitatis lestvoirleden, als hij seet.

In orcune ende kennisse der waerheit soe heb ick dese scriften met mynsselfs hant gescreven ende met mynen cleynen hantteken ondertekent, anno (1500) XIX des maensdages voir Exaltationis-Sancte-Crucis. Ondergetekendt Aldus Henrick van Maren tot Uden. Henricus Fabri per copiam.

Bijlage II en III

24 september 1519
Andreas Persoens, pastoor te Erp, bevestigt wonder nr. 472. En Andreas van Broechoven, prister te Uden, bevestigt dit wonder. Beide scripturen in het latijn.

Mirakel 473

12 november 1519
Willem, de zoon van Willem van Deyl en van Liesbet, woonachtig te Zennewijnen, bij Tiel, dertien jaar oud, was vanaf zijn geboorte kreupel en had een holvoet. Op aanraden van zijn ouders en vrienden hield hij met zijn moeder een bedevaart naar Maria van ‘s-Hertogenbosch en offerde er een been met een holvoet van was. Hij genas ter plaatse.

Int jaer ons Heren XVc XIX 12 dage novembris op Sinte-Mertens-avont is comen Lijsbeth, Willem van Deyls wijf, met Willem, hoeren soen, woenach tot Zenninen bij Tiel, aut wesende omtrent 13 jaer, welc Willem geboren was met enen crommen voet gelijck dat wassen been metten zeer crommen voet, alsoe (hij) Ons Liever Vrouwen geoffert heeft, gelijc hem geraeyen waert van sijnen ouders ende vrienden, sijn bedevart geloefde te versoeken met sijn offerande Ons Liever Vrouwen tot Shertogenbosche. Ende doen hij met sijnder moeder haer geloefte metter offerhande gedaen hadden, is hij met sijnen voet geheel gesont geworden ende recht gaende, alsoe recht of hij noeyt gebreck daeraen gehad en hadde. Dair sij God affe danckten ende synder Liever Moeder Maria vander groter gracien, die hem gesciet was.

Ende dit mirakel heet die moeder met hoeren soen geverificeert warachtich te sijn in presencien van voel heeren ende goede mannen, te weten onsen eerwerdigen here, onsen cappellaen onser moederkerken  meester Henricus Favbri, 2 kerckmeesters: her Jan vader Gou, her Gerit Tijs, ende voel weirlike personen, die daer tegenwerdich waren etc.

Mirakel 474

Ca. September 1520
Pauwel, de zoon van Hendrik Willemsz. En van Hillegond, woonachtig te Nuland, negen à tien jaar oud, leed vier of vijf jaar aan stenen. Artsen konden hem niet helpen. Een bedevaart tot het H. Kruis te Kranenburg en tot het H. bloed te Boxtel hielpen niet.  Ook Maria te “Elschot” hielp niet. Op advies van hun zwager, Jan Everts ,beloofden de ouders een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch. Toen genas het kind en werd van twee blaasstenen verlost. De ouders volbrachten met hun zoon de bedevaart. Hun verhaal hadden zij verteld aan heer Jan, kapelaan te Nuland, Hendrik Winnen en Jan Corsten, kerkmeesters, en aan hun buren Willem van den Hautart, Lambert Gerritz. en anderen.

Int jaer ons Heren XVc ende XX omtrent September sijn gecomen Henric Willemsoen ende Hillegont, sijn huysvrou, ende brochten met hem hoeren soen Pauwels, omtrent van 9 of 10 jaren aut, ende hebben tesamen oepelic bekent van eenen vertroestige wonder ende mirakel, dat over hoer kijnt is gesciet. In tegenwordicheit, want sij van Nulant waren, soe hebben sijt beleden voir heer Jannen, hoeren cappellaen, ende die kerckmeesters van Nulant, te weten Henric Winnen ende Jan Corsten, ende meer naegeboeren, te weten Willem van den Hautart ende Lambert Gerisoen etc. Ende hebben bekent, gelijc hiernae volgende te weten:
“Siet, gij heren ende goede mannen, ons kijnt is kranck geweest van den steen 4 off 5 jaer ende wij hebben voel raets gedaen ende die mester versocht den enen voir ende den anderen nae, mer wij en hebben egeen baet gevonden. Ende hiernae hebben wij noch om troest te hebben, een bedevart geloeft ende gedaen voir den Cruys van Cranenborch ende daernae voir den Heylige Bloet tot Boextel ende daernae voir Ons Lieff Vrouw ten Elschot etc., mer sij en sjin daer niet aff vertroest geweest. Ende want sij aent kijnt voel jammers dagelix sagen. Soe is tot ons gecomen Jan Evertts, onse zwager, ende heeft ons geraden ende geseet: Siet, ic rade u, geloeft u bedevart ten Bosch voir Onse Lieve Vrouw aff in Sint Janskerck, want ic weet wel, dat dair sijn van onsen naegeboeren, die daer vertroest sijn geweest. Ende doen  terstont hebben sij metten kijnde hoir bedevart geloeft ende die gedaen sijnde ende hebben corts daernae baet gevonen. God ende Maria hebben evygen loff, want onsen kijnde gingen aff 2 grote stenen, die menich mens van wonder besien hebben etc”.
In orconde der wairheit ende bij bijwesen van voel volx, mannen ende vrouwen, te weten heer Henric, ons cappellaen, her Jan, cappellaen tot Nulant, her Dirck, here Peter, etc.

Mirakel 475

6 juli 1520
Ariaen, de vrouw van Art Damen, woonachtig te Woudrichem, was aan de pest gestorven. Doodskist en grafkuil waren al gereed gemaakt. Haar beste vriendin Ziborch, de vrouw van Jan Hugen, woonachtig te Rijswijk bad tot Maria van’s-Hertogenbosch. Daarop kwam Ariaen tot leven en genas langzaam. Beide vrouwen volbrachten de bedevaart, in wol gekleed en barrevoets. Zij droegen beiden een kindje op de arm.

Int jaer ons Heren XVc ende XX 6  dage julii, des saterdages na Ons-Lieve-Vrouw-Visitacionis-Marie sijn gecomen twe vroukens van Worcum ende van Rijswijck wollenende bervoets, elc een cleyn kijnt op haeren arm hebbende, ende hebben devotelic hoer geloefte ende hoer pelgrimagie voldaen met hoeren gebet ende offerande etc., te weten , dat die een vrou geheyten Ariaen, Art Damen huysvrouw, die gestorven was vander pestilencien. Doe had sij een vriendinne, die hoer groot vrient was ende hiet Ziborch, Jan Hugen huysvrou, die quam zeer sterkelic inden sin en geloefde hoer bedevart  metter voiers. doder vrouwen Ons Lieve Vrou tot Tshertogenbosch te vesuecken, als voirs. is, byalsoe, datse God ende Maria vertroestenwilde ende hoer nocht dat leven verlenen,die nochtacn alsoe langedoot had geweest, dat die kist ende dat graf gemaeckt waren om te begravender voirs. vrouwen. Item terstont daernae, doen /Ziborch, Jan Hugen huysvrou, dese bedevart geloeft had, soe waert die dode vrouw weder levende, mer lach lange, eer sy alheel wederom genas etc. Dair sij God van hemelrijc ende die scoene Moeder ende Maget Maria vanTschertogenbosch aff loven ende danken vander groter gracien ende genaden, die hem geschiet is.
Item dat dit aldus geschiet is, hebben die voirs. vroukens voir die gerecvhte wairheit beleenop hair consciencie. Dairbij ende aen sijngeweest heerServaes, her Peter van Macheren, here…… ende Wouter vander Rullen, kerckmeester, ende meer ander werlike personen, die dair tegenowrdich waren, anno ut surpa XXcXX. 

Mirakel 476

Augustus 1520
Art Petersz., Schrijnwerker, woonachtig te  ‘s-Hertogenbosch in de Orthenstraat, leed twee maanden lang aan een kwaal, waardoor zijn gehele lichaam ziek was, koortsig en  gezwollen. Toen hij een bedevaart beloofde tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, genas hij. Hij volbracht de bedevaart en offerde een kleinood. Hij getuigde van het gebeuren reeds eerde, namelijk op 21 juli 1520

Int jaer ons Heren XVc ende XX in augusto is gecomen Art Peterssoen, screynmeker, borger van Den Bosch, wonende in die Ortenstraat, en geeft te kennen Woulteren vanden  Rullen, kerkmeester, ende meer ander heren ende goed mannen, diewelke zeer roekeloes  van God overladen waert van haestliken sieckte alle sijn leden doer ende was vol voers ende een groet geswel in syn dun ende alle die conduten van synen leden borden hem van groter heyten alsoe dat hij utermaten zeer mistrotisch ende verveert was etc. Soe quam hem roekeloes in sinen sin, dat Ons Lieve Vrouw ten Bosch dagelix groot mirakel dede, ende terstont geloefde hij sijn bevert Ons Lieve Vroun te verzoeken  met sijnen almosen den gebede. Ende dat gedaen sinde, soe verginck hem alle die onnaturlike heyten ende die grote gezwelle over alle syn leden tot enen mael roekeloes ewech. Ende alsoe Art voirs.  seyde, dat hij gesonder waer dan hij in 2 maenden tevoeren geweest had; alsoe dat hij Onser Liever Vrouwen geoffert heeft een cleynoet etc. met sijn devoet gebet, ende heeftGod ende Maria gedanckt vander groter gracien, die hem gesciet is.

Dit sal hij bewairheyeden met alle syn huysgesin etc. Gescreven datum ut supra. Deze kennis is ons gecomen 21 julii, in profesto fest S. Marie-Magdalene, anno ut supra.

Mirakel  477

20 september 1520
Jan Jacobsz.Keysers, woonachtig te Sint-Oedenrode, was door Joachim van Wy, burggraaf van Nijmegen en heer van Hernen, gevangen gezet te Hernen. Aan handen en voeten was hij stevig vastgebonden. Hij bad tot God en tot Maria van ‘s-Hertogenbosch en beloofde alle zaterdagen te leven op bier en brood. Op 17 september braken de boeien stuk en kon Jan via een venster en via drie grachten vluchten. Hij volbracht zijn bedevaart en bracht een deel van de boeien mee; zij hangen nu bij het Mariabeeld.

Int jaer ons Heren M Vc ende XX des donderdages op Sinte-Matheusavont is gecomen voir ons Lieve Vrow ende is geheiten Jan Jacob Keyserssoen, geboren van sint Odenroey, die gevangen was opt huys tot Hernen int Rijck van Nymegen, toebehorende Jochiam vander Wij, Borchgreve tot Nymegen ende heer tot Hernen, welc Jan voirs. was behalven sijn gevankenis aen handen ende benen zeer sterck geknustert ende gevetert, alsoe dat hij egenen troest ter werelt en wist. Doen hij viel aen God ende aen ons Lieff Vrouw van Den Bosch ende bat hoer om hulp ende troest; hij woudse versoeken met sijn offerande ende geloefde alle sijn dagen te vasten, alle saterdage te vasten te bier ende te brode. Ende terstond wairt hij wael gemoet ende zeer verlicht van herten ende sommige knuysteren ende veteran vielen hem van synen benen. Ende doen brack hij dat gelas van enen cleynen vensterken ende van stonden aen viel hi in die graft, dair wonder was om uut te comen en heds hem Ons Lieve Vrou niet geholpen, want dair drie graften waren deen bij den anderen, dair hij over swemmen most, een deels vanden veteran ende knuysteren noch aen sjin lijff hebbende,die hij alsoe bracht voir Ons Lieve Vrouw etc. Dit is gesciet des maensdage op Sint-Lambertsdach, anno ut supra XVc XX.
Item men sal weten, data ls voirscreven is, hier nergens naegescreven en is van tgheen dat hij geseet heeft, hoem gesciet sijnde in dit mirakel, te weten int uutbreken ende int overswemmen van alsulkendiepe graften. Ende hier sijn getuge genoch aff geweest: heren, mannen ende vrouwen, te weten magister Henricus Fabri, cappellaen, ende magister Merten, cappellaen, dominus Henricus Zeelang,dom8nus Paulus Zegen, etc.

Mirakel 478

Circa 6  mei 1521
Geertrui Boertgens, woonachtig te ‘s-Hertogenbosch, viel van de trap en brak twee ribben en een arm. Een been raakte uit het lid. Geertrui liep twee en een half jaar met een kruk, toen zij op 5 mei 1521 bad in de kerk van St. Jan de Evangelist te ’s-Hertogenbosch. Voor het Mariabeeld kon zij ineens knielen, wat zij lange tijd niet had kunnen doen. Aan het einde van de mis die zij daar bijwoonde, was zij geheel genezen. Zij offerde haar kruk aan Maria, De genezing is kort daarna onderzocht door heer Vranck, rector van het Maria-altaar, en door anderen, en is als wonder erkend.

Item het is ons geboert binnen Tshartogenbosch, dat een vrou is geweest, geheiten Gertruy Boertgens, diewelk ermaels binnen haeren huyse, daer sy in woende, van ender trappen is gevallen. Ende sy heeft 2 ribben in haer lyef in stucken gevallen ende haeren enen aerm gebroeken ende noch haer een been uut den leede gevallen. Daeraf heeft Gerttruuij voerscreven alsoe grote pijnde ende lemden gehauden, dat sy haerselven haer cleer niet uut of aen enheeft connen gedoen. Sy en heeft ock op haer bed of daeraf niet connen comen sonder hulp haerder kinder en sij heeft op een cruck moeten gaen wael dordehalff jaer lanck of daeromtrent. Item daerna, dat sy desen langen voers. tyt Aldus met dier cruckengegaen heeft. Soe is Gertruuij voerscrevenint jaer ons Heeren dusent VC ende XXI In Sint-Jans-Evangelistenkerck gecomen met der crucken voer Onse Lieffe Vrou van Mirakel om daer een misse te hoeren ende sy is daer nedergeknyldt, dat sy in langen tijden tevoeren niet connen gedoen. Ende dit is geschiet den iersten sondacht inden mey int jaer alsboven Doen heeft Gertruuij in der beginscel vander missen Ons Lieff Vruode devotelic aengeroepen. Daerna enwenichsken tyds in dier missenis Gertruuij voers. Gewoerden, dat sy van oerselven niet wael en swist, mer in deynde vander missen is sy ghansgeheel genesen. Doen heeft sy Onser Liever Vrouwen die cruck geoffert ende sy is gesoent vandaer te huys gegaen. God ende Ons Lieff Vrouwen moetens syn geloeft.
Item dit mirakel van des vrouwen, geheyten Geertruyt Boertkens, is van hier binnen der stad; gesciede circiter Johannis-ante-Portam-Latinam in mayo anno (1500) XXI ende ontorpen als voirscreven is by heren Vranck, Onser Liever Vrouwen dienre. Si is ondersocht van voel personen wairacht mirakel synde. Geloeft sy die Moeder Gods Maria.

Mirakel 479

(zonder datum)
Een man uit Tilburg zat gevangen te Dongen op Halfvasten. Toen beloofde hij een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch. Hij wist ‘s nachts te ontsnappen en klom over een muur van 20 tot 24 voet hoog. Wetet al diegeeyn, die dyt lessen of hoeren, dat een goet man van Tielborch waert gevangen ende in eenen stoeck geslagen te Dongel des sondacht op Halfwasten ende hy geloefden syn bewart tot Onser Liever Vrouwen ten Bos ende Ons Lief Vrou verlenden hem gracij, dat den stock op gynck ende huy wart verlost daeruyt tossen den dijnsdach ende deen goensdach yn der nacht ten 12 oeren ende quaem over eyn muyr ongesquets van 20 of van 24 voeten hoech.

Mirakel  480

31 juli ?
Dirk, de zoon van Jan Heynens., woonachtig te Dieden, drie jaar oud, viel in een pas gegraven put van tien voet diep. Na meer dan een uur werd het kind eruit gehaald. Zijn moeder beloofde een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch en het gewicht van het kind in wijn, weit, goud en zilver. Hierop kwam het kind tot leven. De vader volbracht met zijn zoon de bedevaart en legde getuigenis af voor GoesenToliinc, kerkmeester, en voor anderen te ‘s-Hertogenbosch

Item inden selven jair des leeste daghs der maent van julio so is comen Jan Heynensoen van diechden voir Goessen Tolinc als kerkmeester ende veel goeder man ende vrouwen ende heeft gheseet, hoe dat binnen eenre maent voerleden sijn jongen Dirck van 3 jaren spoelen gaende met meer ander kijnderen bynnen dat dorp van Diechden in die velde bi weteringh, aldair sijnde, also dat datselve kijnt met misval ende onversienheyt in eenen niwen put, aldair ghegraven, viel, diewelck 10 voet diep was, ende daerin bleven, sonder datmen moch sien waer dat kijnt weer, omtrent eenren uren. Ende als die kijnder aenbrochten den ouderen ende die ouders bi denselven put quamen om den kijnde te helpen, so en saghens sijs nyet gheenssynt, ter tijt toe, dat die moeder dat gheleofden Onser Liever Vrouwen van Den Busch met haren droeven harte, dat daerbynnen te weghen met wijn, met weyt, gout ende silver, biddende met groter ghenaden Onser Vrouwen om ghenade, diewelke si terstont vercreghe, also dat dat kijnt weder leven crecht, ghelijc die vader dat kijnt voir Onser Liever Vrouwen ten Busch ghesont ende vreom, als alle menschen dat aensiende volcomelijkc saghen. DesGod gheloeft sy ende sijn lieve Moder.

Mirakel 481

10 oktober 1603
Een italiaans soldaat uit het regiment van Lelio Bancrti, hield de wacht buiten de Vughterpoort in de loopgraaf tijdens de tweede belegering van de stad, toen een kanonskogel hem raakte. Een ijzeren bol van ruim drieëntwintig pond trof zijn halskraag boven de linkerborst; de soldaat werd geheel niet gewond. Hij offerde de ijzeren bol en zijn halskraag aan Maria van ‘s-Hertogenbosch en wel in de ochtend om kwart over negen onder de Primen. Velen hoorden het verhaal, zagen de soldaat en loofden God en Maria.

Omtrent den thiende October des jaers duysend sesshondert ende drie inden morgenstont isser geweest een seecker soldaet, Italiaen van het regiment van S. Lelio Bancratio, die zijn devotie gehouwen had inden beneeden choor van Ons Live Vrouw der kathedraelder kercke van Sint-Jans binnen der stadt Shertogenbosche , hem selvenseer hertgrondelijck bevelende in haer werdighe gebeden aein haeren lieven Zoon. Daerom een weynich tijts daernae coomende om te gaen ter wacht nae die trencee buijten die Vuchterenpoort, soo die voorscreven stadt vanShertogenbos alsdoen ten tweedenmael belegert was, dat hij gecoten wert met een canon, lossende eenen ijseren bol oft cloot van dryentwintich pont ende een vierdendeel, inden ierste vluech op sijnen halscraech recht boven die slinckerborst, denselve halscraech maer een weynich croeckende, maer niet quetsende noch oick den voernoemden soldaet dan alleen een weynich verbaest maeckende door den subitelijkcken scrick.


Vande welcke tot sijn selven comende heeft denselven soldaet selffs den bof oft cloot vander erden opgenoomen ende sonder vertreck op denselven morgen een quartier near negen uren onder den priemtijt gebracht voor Onser Liever Vrouwen voorscreven tot een eeuwige memorie deser miraculeuser bewaringe van sulck een merckelijck perijckel des doods. Oitmoedelijck biddende, datmen denselve bolf oft cloot aldaer soude metten voernoemden halscraech ophangen ende bearen, relaterende aenden coster ofte bewaerder des voorscreven altaers met vele ander lieden daer present wesende in alder getrouwicheyt, dese daet also gesciet te zjin als voor is verhaelt mits byvoeginghe dat hem zijnen capiteijn begeerden hierom te avanceren, maar tzelve had geweijgert, om te geroster voortaen die dagen zjins levens godt almachtich ende zijn heylige Moeder te dancken ende te loven. Ende hiernae recht voor het beelt van Ons Lieve Vrouw voernoemt op zijn bloote knije vallende heeft zijn gebet van dancbaerheyt gestort met vloyende traneen omtrent den tijd van een half ure.

Dan als nu de faem van deser begonst openbaer te worden, hoe langer hoe meerder ende vele met menichten, elck om het spoedichtste, vloyden nae denvoerscreven choor, is hij opgestaen ende vertrocken. Die den bol ende halscraech siende ende alles ondervragende, eentsamentelijck  stonden verbaest ende loeffde die hemelsche Coninginne Maria ende doer haer haeren lieven Zoon, onsen Heer, die metten Vader ende den Heyligen Geest left, één Godt vaneeuwigheyt tot eeuwicheden. Amen.