Algemene Informatie

 

 

Het grote Mariagedicht staat opgenomen in het Mirakelboek van ONSE LIEVE VROUWE TOT SHERTOGHENBOSCH en omvat 594 dichtregels. Het is geschreven door een en dezelfde auteur (zie het acrostichon/naamdicht in het begin) in tegenstelling tot de teksten van de nadien opgenomen bijna 500 wonderverhalen die door ongeveer 30 verschillende auteurs geschreven zijn in het Mirakelboek.  Het gedicht dateert van omstreeks 1600.

De optekening van de wonderen is in de loop van de eeuwen geschied door hetzij het meebrengen van het wonderverhaal door een pelgrim op perkament (uitzonderlijk), hetzij het optekenen door clerici of functionarissen van de St. Janskerk in een register  op aparte katernen of op losse bladeren. Op een gegeven moment hebben een twintigtal schrijvers alle protocollen overgeschreven waarbij de originelen verloren gingen. De protocollen van de wonderen van na het grote mariagedicht zijn veelal 15e, 16e en 17e eeuws en opgenomen in het Mirakelboek dat het hele jaar door in de Mariakapel bij het miraculeuze beeld van de Zoete Lieve Vrouw op een standaard te zien is.

De Bossche Jezuïet Otho Zylius schrijft in 1632, na de val van ‘s-Hertogenbosch in 1629 voor Frederik Hendrik, over het bestaan van het Mirakelboek in het voorwoord van zijn uitgave van de Historia Miraculorum van 1632 net zoals Augustinus Wichmans, de auteur van Brabantia Mariana dat in 1632 doet.  Het is Zylius die er zorg voor heeft gedragen dat het Mirakelboek in het Latijn werd vertaald en uitgegeven werd te Antwerpen in 1632.

Een franstalige, vrije bewerking van het gehele Mirakelboek, inclusief het inleidend gedicht, berust in handschrift in de Bibliothèque Nationale te Parijs, daterend uit de eerste helft van de 17e eeuw. In de Koninklijke bibliotheek te Brussel berust een begin 18e eeuws afschrift in het Nederlands dat onvolledig is en de mirakelen beschrijft vanaf protocol 144 tot en met het laatste wonderverhaal.

Waarschijnlijk is de vlucht van het miraculeuze beeld voor de aanhangers van de in de 16e eeuw gereformeerde christenen alsook het Mirakelboek in 1629 er debet aan dat deze Franse en Belgische versies zijn gemaakt.