1. 1220-1450: start van de verering

De 13e eeuw: bouw van kapel en kerk

Op de huidige Parade is vanaf ongeveer het jaar 1210 een romaanse kerk in baksteen gebouwd. Deze kerk werd gewijd aan Johannes de Evangelist. De kerk viel in het begin van haar bestaan onder de parochie van de Sint Salvator te Orthen. De bouw van de Sint Jan was Romaans van origine en de stevige vierkante toren is daarvan overgebleven. Deze toren heeft men in 1240 hieraan toegevoegd. De onderste helft tot aan het deel van de dak opzet is van deze Romaanse kerk overgebleven. Omstreeks 1268 bouwde men ten noorden van deze toren een doopkapel, welke los en op zichzelf stond. Dit is het begin geweest van de tegenwoordig beroemde Mariakapel.

De 14e eeuw: uitbreiding van de kapel en de kerk

In het begin echter was daarin nog geen sprake van Mariaverering, het gebouwtje diende enkel tot doophuis. Ruim honderd jaar later pas, toen in 1381 bij het beeld van de Zoete Moeder wonderbare dingen gebeurden, heeft men in deze doopkapel aan het miraculeuze beeld van de Zoete Moeder een waardige plaats geschonken. Vanwege de toename van Mariavereerders is deze kapel in de laatste jaren van de veertiende eeuw een weinig naar het noorden uitgebouwd. Ook is zij, door vergroting, aan de bakstenen toren gevoegd.

De oude romaanse kerk was, wegens het groeiend aantal zielen binnen de oude veste ‘s-Hertogenbosch, veel te klein geworden. Daarom begon men in het jaar 1280 met een grote, geheel nieuwe, gothische kerk, welke in 1330 gedeeltelijk gereed kwam. Hieraan bleef men in de volgende jaren, bij tussenpozen, verder werken. Zo is in 1345 besloten, om de Sint Jan aanzienlijk hoger te maken. Van 1370 tot 1380 is men druk doende geweest met het afbouwen van de straalkapellen achter het hoogkoor. Aanvankelijk had men het plan om de oude vierkante toren weg te breken en daarvoor een gothische voorgevel in de plaats te stellen. Dit, in overeenstemming met de overige gothieke bouwstijl. Hiervan is echter nooit iets gekomen.

De 15e eeuw: verheffing tot kapittelkerk

Vanaf  1280 is de Sint Jan de kerk van de parochianen van ‘s-Hertogenbosch, alhoewel er geen eigen pastoor was. Het was de pastoor van Orthen die pastoor van ‘s-Hertogenbosch bleef. Deze toestand duurde ook voort, toen op 20 januari 1366 de Sint-Jan door Jan van Arkel, bisschop van Luik,  tot kapittelkerk verheven werd. Jan van Arkel benoemde toen ook 30 kanunniken in de Sint Jan. Pas in het jaar 1413 bracht de pauselijke beslissing van Joannes XXIII de zo lang gewenste parochiële zelfstandigheid. Omstreeks het jaar 1450 heeft men vervolgens de gotische opzet van de toren op het oude onderstuk gebouwd.

Tegelijkertijd met het vereren van het beeld van de Zoete Moeder in het doophuis, ging het dopen daarin regelmatig door. Het betrekken van deze kapel binnen de kerk, bracht de verplaatsing van het doopvont tegen de muur aan de oostzijde met zich mee. Hierin kwam uiteindelijk echt verandering, toen in 1446 het doopvont werd overgebracht naar de doopkapel. Deze kapel bevindt zich nu nog steeds aan de andere zijde van de toren.  De monumentale doopvont die nu daar staat, stamt uit het jaar 1492. Vanaf 1492 is het oude doophuis geheel en al Mariakapel geworden.